Uitrijden dierlijke mest op grasland verlengd tot en met 15 september
Door de extreem natte weersomstandigheden van het huidige groeiseizoen kwamen veel boeren in de knel met het uitrijden van hun dierlijke mest, omdat ze het land niet op konden. Agractie drong eind juni al aan op een langere uitrijperiode tot 1 oktober en LTO deed vorige week hetzelfde verzoek. De minister komt nu met de verlenging tot 15 september niet helemaal tegemoet aan het verzoek van de boerenorganisaties.
Het vaststellen van de maximale uitrijperiode is een Europese verplichting die voortvloeit uit de Nitraatrichtlijn. Op grasland mag drijfmest op alle grondsoorten gewoonlijk worden uitgereden vanaf 15 februari tot en met 31 augustus.
Dat zou betekenen dat vanaf 1 september alleen nog kunstmest mag worden aangewend, terwijl de gebruiksruimte voor dierlijke mest lang niet altijd volledig is benut. De overheid heeft de mogelijkheid om de uitrijdperiode voor dierlijke mest te verlengen bij extreme weersomstandigheden in combinatie met landbouwkundige noodzaak. Daarbij moet de regering rekening houden met het effect op de water- en bodemkwaliteit.
Geen nadelig effect op waterkwaliteit
Om het effect van het verlengen van de uitrijdperiode te beoordelen, heeft de minister advies ingewonnen bij een expertcommissie. Deze bestaat uit wetenschappers op het gebied van waterkwaliteit, plantengroei, het KNMI, en vertegenwoordigers van sectorpartijen. De expertcommissie concludeerde dat de verlenging van de uitrijperiode van dierlijke mest met twee weken geen nadelig effect heeft op de water- en bodemkwaliteit.
De expertcommissie verwacht dat door de natte omstandigheden de hoeveelheid minerale stikstof in de bodem waarschijnlijk niet zo hoog zal zijn en dat bemesting na 31 augustus nog kan resulteren in stikstofopname door de gewassen. Ook constateren de experts dat door de veranderende klimatologische omstandigheden de groeiseizoenen naar later in het jaar verschuiven, waardoor gewassen nog later in het jaar groeien en stikstof opnemen. Dierlijke mest levert bovendien organische stof aan de bodem, wat gunstig is voor de bodemstructuur en biodiversiteit.
Boeren zijn echter wel gebonden aan hun totale jaarlijkse gebruiksruimte voor dierlijke mest.
