
Video: 'De eerste week telt'
Een vliegende start begint bij balans. Balans tussen groei, voeropname en darmontwikkeling zorgt ervoor dat de darmwand goed gesloten blijft. Daardoor krijgen toxines en bacteriën minder kans en verloopt de vertering efficiënt. Het resultaat: gezonde groei. Dit begint bij het zo vroeg mogelijk leren eten.
Leren eten
Wessel: “Het gaat er niet om zoveel mogelijk voer te geven, maar om zoveel mogelijk biggen aan het eten te krijgen. Dat betekent: smakelijk voer, kleinere porties, en vaker voeren.” Door de voeropname te meten, krijg je goed inzicht in het aantal biggen dat daadwerkelijk vast voer heeft opgenomen. Wessel: “Eten de biggen voor spenen gemiddeld 500 gram, dan heeft zo’n 80% van hen vast voer binnengekregen. Je kunt de opname nog verder verhogen met smakelijke zuivelproducten, maar die dragen niet bij aan de darmontwikkeling.”
'Een vlotte voeropname voor een gezonde darm'
Voer passend bij de big
Om naar behoefte te voeren, moet je eerst de werkelijke voeropname van de biggen in beeld brengen. Biggenspecialist Rens Peeters: “Dat kan simpelweg door te wegen hoeveel voer de biggen per dier opnemen. Of door te tellen hoeveel biggen echt gevulde buiken hebben en daar een richtwaarde aan te koppelen.” Vaak gebeurt dit pas als er iets speelt in de stal, maar eigenlijk is het goed om dit periodiek te meten. “Zo zie je of het huidige voer en het niveau VitaBalans nog aansluiten bij de behoefte van de big.”
Naast de voeropname moet de samenstelling ook aansluiten bij de enzymontwikkeling van de big. Wessel:
“Het draait niet alleen om snelheid, maar ook om ontwikkeling. Dat begint met onze Digest-voervisie waarbij we de vet-zetmeelverhouding afstemmen.
Bereid de afdeling voor
Naast passend voer moeten ook alle andere randvoorwaarden voor succes kloppen. Wessel: “Zorg voor voldoende tijd tussen schoonspuiten en opleggen, zodat het vocht uit de afdeling kan. Vergeet daarnaast niet na te ventileren als je verwarmt met een gaskachel.” Ook is het belangrijk dat er direct voer in de bakken ligt als de biggen in het hok komen. Ze gaan meteen op ontdekkingstocht, dan wil je dat ze voer tegenkomen. Een extra voerkom vergroot de kans dat ze direct gaan eten.
Om ze te stimuleren op zoek te gaan naar de vaste voerbak, kun je de kom af en toe vullen met water. Rens: “Zo krijgt de big extra voer binnen en stimuleren we haar om de voerbak op te zoeken. Bovendien helpt het bij de wateropname. In de eerste week drinken biggen zes à zeven keer meer water dan dat ze voer eten.”
Goed kijken
Naast meten is goed observeren minstens zo belangrijk. Een scherpe blik in de stal vertelt veel over de conditie van de biggen. Rens: “Voordat ik een afdeling in ga, open ik de deur heel voorzichtig. Zo kan ik eerst het liggedrag van de biggen beoordelen. Het liefst zie ik ze liggen als sigaren in een doosje. Daarna kijk ik naar de biggen zelf: zijn ze goed gevuld? Niet te dik in de vacht? Actief en nieuwsgierig?” Hierna beoordeelt de specialist het voer en water in de afdeling: “Een big heeft veel meer smaakpapillen dan een mens. Geen smaakwisseling blijft dus onopgemerkt. Ik proef het water en beoordeel de voerbak. Ligt er vooraan voer? Dan is er waarschijnlijk mee gespeeld, of staat de bak verkeerd afgesteld.”
Goed kijken, goed meten en goed sturen: juist in die eerste week maak je het verschil.
Tekst: Voergroep Zuid
Beeld: Voergroep Zuid
Bron: Voergroep Zuid