Varkensarts Van Kampen: ‘Voorkom najaarsverwerpen met licht, voeding en stalklimaat’

Hoewel de precieze oorzaak van najaarsverwerpen niet duidelijk is, lijken volgens Van Kampen een aantal factoren een rol te spelen. Een belangrijke factor is de verandering in daglichturen. In de herfst nemen de dagen af in lengte. „Dit heeft invloed op de melatonineproductie, een hormoon dat onder andere de voortplanting beïnvloedt”, zegt Van Kampen, varkensarts bij De Oosthof Dierenartsen. „Een verminderde lichtintensiteit kan de hormoonhuishouding van de zeug verstoren. Hierdoor verloopt de innesteling van de embryo's moeilijker”, verklaart hij.
Conditie en stress
Ook kan volgens hem een verminderde lichaamsconditie invloed hebben op de dracht. „Na de zomer kan de lichaamsconditie van zeugen achteruit zijn gegaan, zeker als ze tijdens warme periodes minder hebben gegeten.” Temperatuurdalingen of wisselende temperaturen kunnen stress veroorzaken bij zeugen. „Stress is een bekende factor die de vruchtbaarheid negatief beïnvloedt”, zegt de varkensarts. Hij waarschuwt ook voor een verhoogde infectiedruk in de herfst. „Virussen zoals PRRS en bacteriële infecties kunnen bijdragen aan het verlies van de dracht.”
Verliezen productiecyclus
„Zeugen die verwerpen verliezen een volledige productiecyclus, wat leidt tot minder biggen, hogere kosten per zeug en verstoring van de productieritmes op het bedrijf”, zegt hij. Ook neemt volgens Van Kampen het werk per zeug toe, omdat er vaker geïnsemineerd moet worden of terugkomers gedetecteerd moeten worden.
Kans verkleinen
Om de kans op najaarsverwerpen te verkleinen, noemt de varkensarts een combinatie van maatregelen: „Zorg voor een constant dag- nachtritme voor de zeugen met minimaal 16 uur licht per dag tijdens het najaar en een lichthoeveelheid van minimaal 40 lux.” Ook waarschuwt Van Kampen ervoor om conditieverlies in de lactatieperiode te beperken: „Hou hiervoor in de eerste maand van de dracht een hoog voerniveau aan.” Het op peil houden van vaccinaties en minimalisatie van infectiedruk zijn ook preventieve maatregelen.
„Zorg voor een stabiel stalklimaat zonder grote temperatuurschommelingen”, zegt Van Kampen. Denk hierbij aan koeling in de warme zomermaanden en het tegengaan van grote dag-nachtverschillen in het najaar. „Verplaats zeugen niet in de risicoperiode van 5 dagen na insemineren tot 1 maand dracht. Zeugen kunnen het beste vlot na het dekken, als de berigheid eraf is, aan een groep worden toegevoegd", vervolgt hij. Ook raadt de varkensarts aan om te zorgen voor voldoende en toegankelijke eet- en drinkplekken en om overbezetting van de groepshuisvesting te voorkomen.
Tekst: Lorena Bronk
Beeld: Natasja Beverloo
Bron: De Oosthof Dierenartsen