
5 feiten over Mycoplasma bij varkens: herken, voorkom en controleer infecties!

1. Mycoplasma verspreidt zich traag en is hierdoor een sluimerend gevaar
De M. hyo bacterie verspreidt zich langzaam vanwege de trage groeisnelheid en het beperkte vermogen om zich tussen dieren te verspreiden. Overdracht van de bacterie vindt voornamelijk plaats via direct contact tussen dieren, vooral via neusvocht. Daarnaast kan de bacterie zich ook verspreiden via vochtdruppeltjes in de lucht.
Doordat de infectie zich zo langzaam verspreidt, kan deze zich sluimerend ontwikkelen zonder dat er meteen sprake is van ziekteverschijnselen. Soms duurt het weken of maanden voordat symptomen zoals een chronische, droge hoest optreden. Bovendien verloopt ook de opbouw van antistoffen vrij traag. Dit alles maakt het lastig om de infectie vroegtijdig op te sporen, waardoor er een vals gevoel van veiligheid kan ontstaan, Op het eerste zicht lijkt alles onder controle, maar op termijn ontwikkelen er zich toch klinische problemen en economische schade. Deze problemen treden vooral op tijdens de afmestperiode.
2. Mycoplasma verergert de schade veroorzaakt door andere luchtweginfecties
Bij gezonde varkens zijn de luchtwegen bekleed met trilhaartjes en een slijmlaag. Deze hebben een zuiverende werking. Ingeademde ziektekiemen en schadelijke stoffen worden “vastgehouden” in de slijmlaag en verwijderd uit de luchtwegen door de golvende beweging van de trilharen. Dit mechanisme is verstoord bij een Mycoplasma infectie en verhoogt de gevoeligheid voor andere luchtweginfecties.
De Mycoplasma bacterie hecht zich vast aan de trilhaartjes die zich in de luchtpijp en diepere luchtwegen bevinden. Dit leidt tot beschadiging en verlies van trilhaartjes. Door de beschadiging van de luchtwegen vermindert ook de slijmproductie. Dit alles belemmert het vermogen van de luchtwegen om schadelijke stoffen en ziektekiemen af te voeren. Hierdoor is het varken meer vatbaar voor andere bacteriële en virale luchtweginfecties. Dit kan leiden tot ernstigere klinische symptomen dan elk van de ziekteverwekkers afzonderlijk zou veroorzaken. Studies toonden onder meer aan dat een Mycoplasma infectie de ernst van infecties met PCV2, PRRS, APP, griep en Pasteurella multocida verergert. 1,2,3,4,5
Bij varkens met gezonde luchtwegen worden ziektekiemen en schadelijke stoffen vastgehouden in de slijmlaag die de luchtwegen bekleedt. Door de golvende beweging van de trilhaartjes wordt het slijm met de daarin gevangen deeltjes richting de keel getransporteerd en zo verwijderd uit de luchtwegen. Dit mechanisme is verstoord bij een Mycoplasma infectie.
3. Luchtwegproblemen door Mycoplasma infecties komen vooral tot uiting bij vleesvarkens, maar de oorsprong van de infectie bevindt zich vaak al in het kraamhok
Luchtwegproblemen veroorzaakt door Mycoplasma beginnen vaak al in de kraamstal. Een besmette zeug kan de M. hyo bacterie op haar biggen overdragen tijdens de zoogperiode. Door deze vroege blootstelling kunnen biggen al in de kraamstal besmet raken, hoewel de klinische symptomen meestal pas tot uiting komen bij de gespeende biggen of vleesvarkens. Als biggen eenmaal besmet zijn, kunnen ze de ziekteverwekker overdragen op hun hokgenoten, en de infectie kan zich zo na het spenen en tijdens de vleesvarkensfase verder verspreiden.
4. Vaccinatie van gelten is een cruciaal onderdeel van een goede controlestrategie
Omdat zeugen hun biggen in het kraamhok al kunnen besmetten met M. hyo, is het beperken van de overdracht van Mycoplasma van de zeug naar haar biggen een erg belangrijke maatregel in de controlestrategie. Onderzoek heeft aangetoond dat gelten veel vaker dan meerdereworpszeugen M. hyo uitscheiden. Biggen van eersteworpszeugen hebben dus een veel grotere kans om tijdens de kraamhokperiode besmet te raken met M. hyo. Door ervoor te zorgen dat eersteworpszeugen minder M. hyo uitscheiden zullen er minder biggen met M. hyo besmet worden en zullen er op latere leeftijd minder klinische problemen zijn. 6 Een doorgedreven geltenvaccinatie is de beste en meest gebruikte methode om de overdracht van M. hyo van eersteworpszeugen naar haar biggen te beperken. Vaccineer gelten voor de introductie in de zeugenstapel minstens 3 keer tegen M. hyo, een eerste keer als big en vervolgens minstens 2 keer voor de introductie in de zeugenstapel.
5. Meten is weten: monitoring van de infectiedruk is noodzakelijk!
Omdat M. hyo infecties vaak sluimerend aanwezig zijn, is het onvoldoende om uitsluitend te controleren op klinische symptomen zoals hoest. Regelmatig diagnostisch onderzoek zoals PCR-analyses en longonderzoek aan de slachtlijn helpen om de infectiedynamiek op uw bedrijf te volgen en het effect van vaccinaties en andere preventiemaatregelen te evalueren.
Bronnen
- Opriessnig et al. (2004). Veterinary Pathology. 2004;41(6):624-640.
- Marois et al. (2009). Veterinary Microbiology, 135, 283–291.
- Thacker et al. (1999). Journal Clinical Microbiology. 1999 Mar;37(3):620-7.
- Yazawa et al. (2004). Vet Microbiol. 2004 Mar 5;98(3-4):221-8.
- Amass et al. (1994). J Am Vet Med Assoc. Vol 204(1):102-107.
- Fano et al. (2007). Can J Vet Res. 2007 Jul;71(3):195-200
