
De puntjes op de i bij investeringen en onderhoud

Onlangs is deze vraag wederom aan de rechter voorgelegd. We zetten de hoofdlijnen van de uitspraak nader uiteen en wijzen we op de strikte voorwaarden voor het vormen van een voorziening voor achterstallig onderhoud.
Geen voorziening luchtwassers en/of asbestsanering
De volgende situatie was aan de orde: ondernemer x heeft een varkensbedrijf met vier locaties. Alle stallen zijn gedateerd en in alle stallen zit asbest. Willen de stallen blijven voldoen aan de wettelijke vereisten, dan moet deze ondernemer in de toekomst investeren. Boven aan de lijst van onderhoud en investeringen staan de asbestverwijdering, vernieuwing van de inrichting en de aanschaf van luchtwassers.
In de aangifte over 2017 claimt deze ondernemer een fiscale aftrekpost in verband met een dotering aan een voorziening die hij opneemt in zijn balans.
In het kader van een verzoek om de onderneming geruisloos door te schuiven in 2020, stelt de Belastingdienst een aantal vragen naar aanleiding van de opgevoerde voorziening. Na beantwoording van de vragen volgt een boekenonderzoek.
Bij het boekenonderzoek blijkt dat in de jaarstukken van 2017 de ondernemer een bedrag van € 461.400 aan een fiscale voorziening doteerde en als kosten aftrok. Uit de specificatie in een bijlage bij de jaarstukken volgt dat de voorziening voor de asbestsanering € 176.400 en de voorziening luchtwassers € 285.000 bedraagt.
Daaropvolgend legt de Belastingdienst een navorderingsaanslag op verhoogd met belastingrente. De ondernemer komt hier tegen in verweer en tekent nadat het bezwaar is afgewezen beroep aan.
Uitspraak rechter
De rechter maakt korte metten met de opgevoerde voorzieningen. De rechter wijst de dotatie voor de luchtwassers af omdat een dergelijke uitgave niet voldoet aan de toerekeningseis. De investering in luchtwassers kan niet worden toegerekend aan de verstreken jaren. De luchtwassers geven hun nut immers pas in de toekomstige jaren. Voor een dergelijke investering kun je dus nooit een fiscale voorziening vormen omdat je deze als investering in de jaarstukken moet activeren en afschrijven.
Voor de toekomstige asbestsanering kon de ondernemer de voorziening ook niet doteren. X maakte namelijk niet aannemelijk dat hij de investeringen met betrekking tot de asbestsanering daadwerkelijk zou gaan uitvoeren. Hiermee voldoet hij dus niet aan het zekerheidsvereiste.
Vertrouwensbeginsel
Tot slot kon x zich niet met succes beroepen op het vertrouwensbeginsel. De rechter oordeelde dat de Belastingdienst tijdens het boekenonderzoek niets heeft toegezegd over het gebruik van fiscale voorzieningen. Toch dacht x dat de toevoeging aan de voorziening voor asbestsanering goedgekeurd zou worden. Dat vertrouwen was volgens de rechter niet terecht.
Tot slot
Uit de uitspraak blijkt andermaal dat bij het opvoeren van een fiscale voorziening je altijd aan de drie vereisten moet voldoen. Te weten:
- oorsprongseis (op welke periode hebben de kosten betrekking?);
- toerekeningseis (mag je de kosten überhaupt aan die periode toerekenen?);
- zekerheidseis (oe zeker is het dat je de kosten daadwerkelijk maakt?)
Zorg bij het opvoeren van een voorziening er dus altijd voor dat er al op een opdracht is verstrekt voor het uitvoeren van het werk, of dat je op z’n minst offertes hebt aangevraagd met een gericht plan om het onderhoud daadwerkelijk uit te voeren. Laat je zo nodig vooraf adviseren.
Bron: Uitspraak Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 3 september 2025 (ECLI:NL:GHSHE:2025:2766)
Meer weten?
aaff is graag overal van betekenis. Wil je meer weten over de regels rondom voorzieningen en afschrijvingen? Neem dan contact op met een van onze experts.
