Veehouders hebben voorlopig nog geen last van strenger geurbeleid: consultatie tweede deel 2027

Daardoor kan de vereiste plan-milieueffectrapportage (MER) pas in de loop van 2026 worden opgesteld. De plan-MER zal de milieu-impact van verschillende beleidsopties in kaart brengen. ‘Na afronding van de plan-mer zal gestart worden met het opstellen van de wijzigingsregelgeving. Het streven is om deze in 2027 in consultatie te brengen’, schrijft Aartsen, die met nieuw beleid moet komen vanwege een rechtelijke uitspraak en aangenomen moties in de Tweede Kamer.
Grenswaarden
Voor nieuw beleid moet de Omgevingswet worden aangepast. De overheid wil strengere standaardwaarden voor geurnormen, zodat gemeenten dat kunnen toepassen bij nieuwe veehouderijen of gewijzigde situaties op veehouderijen. Ook wil de Rijksoverheid veehouderijen die nu vanuit een bestaande situatie boven de grenswaarden zitten kunnen aanpakken. Voor alle situaties gaan geurnormen gelden. Ook wordt de 50-procent regel geschrapt als het aan de Rijksoverheid ligt, die te maken heeft met het uitbreiden van veehouderijen.
‘Bij deze aanscherping van de normen zal een brede afweging worden gemaakt waarbij naast de gevolgen voor de veehouderijsector, ook de kwaliteit van de leefomgeving zal worden betrokken. In deze afweging zal ook rekening worden gehouden met de uitspraak van de rechtbank Den Haag, waarin een grens van 19,4 odour wordt gehanteerd. Voor deze afweging zal ook overleg gevoerd worden met de betrokken partijen’, stond in een eerdere Kamerbrief. In sommige gevallen ligt de grens nu op 35,0 odour.
Geur meten
Strengere regels gaan er dus komen, maar wel later dan eerder gepland. Op de nog langere termijn wordt er ook gewerkt aan een andere manier van geur meten. Het gaat om de ontwikkeling van de chemisch-analytische geurmeetmethode. ‘Met deze methode wordt het monster niet meer beoordeeld door een panel, maar worden de stoffen in het monster geanalyseerd in het laboratorium. Door op deze manier geur in een monster te bepalen kan in de toekomst mogelijk ook bij lagere geurconcentraties gemeten worden en kunnen sensoren ontwikkeld worden die dat op locatie kunnen doen. Het doel van dit traject is om de huidige sensorische methode in eerste instantie te kunnen aanvullen en uiteindelijk te vervangen door een chemisch-analytische geurmeetmethode’, schrijft Aartsen.
Uit de Kamerbrief:





