'Hogere mestkosten door einde melkquotum'

Dit blijkt uit onderzoek van LEI Wageningen UR naar aanleiding van het nieuwe wetsvoorstel ‘Verantwoorde groei melkveehouderij’ wat staatsecretaris Sharon Dijksma heeft ingediend. Het voorstel houdt in dat de melkveehouderij in de periode 2015-2020 vier miljoen kilo fosfaat per jaar meer moet laten verwerken van de geproduceerde mest.
Hierdoor neemt het nationaal fosfaatoverschot af en zal de druk op de nationale mestmarkt lager zijn dan in een scenario zonder wetsvoorstel. Ook betekent invoering dat de melkveesector extra mestverwerkingsplicht zal overdragen aan de varkenssector, schrijft het LEI.
Kosten varkenshouderij beperkt
Op 1 april 2015 verdwijnt de melkquotering. Het afschaffen van de melkquotering heeft volgens het LEI een aantal gevolgen. „Het aantal koeien zal toenemen en meer koeien betekent meer mest die verwerkt of afgezet zal moeten worden. Door het extra aanbod op de mestmarkt, zullen de kosten om varkensmest af te zetten waarschijnlijk stijgen, omdat moet worden uitgeweken naar duurdere afzetvormen.”
Uit het onderzoek blijkt dat het nieuwe wetsvoorstel leidt tot een toename van de verwerkingsplicht voor melkveehouders. Melkveehouders zullen deze extra plicht overdragen door extra vervangende verwerkingsovereenkomsten (VVO’s) af te sluiten met varkenshouders. Deze extra kosten voor de melkveehouderij komen ten goede aan de varkenshouderij.
Hierdoor blijft het inkomenseffect van hogere afzetkosten in de varkenshouderij mogelijk beperkt. Volgens het LEI is voor de melkveehouder een VVO economisch de meest aantrekkelijke optie voor de afzet van de extra geproduceerde mest.
Stijgende grondprijs
Naast verwerking kan grond bijkopen een manier zijn om de extra geproduceerde mest te plaatsen. Dit kan tot een grotere vraag naar grond leiden waardoor de grondprijs zou kunnen stijgen. Uit het onderzoek blijkt dat als het wetsvoorstel wordt ingevoerd het aantal koeien minder hard stijgt.
Tekst: Ruben van Boekel