Capaciteit mestverwerking groeit komende jaren verder

In de regionale landbouwvakbladen Stal & Akker en Agraaf wekt Bureau Mest Afzet de indruk dat er bijna voldoende verwerkingscapaciteit zou zijn. De verwachting is echter dat er komende jaren juist meer capaciteit nodig is door onder meer de groei in de melkveesector, het bestaande schot tussen verschillende diersectoren, te hoge forfaitaire fosfaatgehalten van scheidingsfracties en onverklaarbaar hoge fosfaatgehalten in mestmonsters voor de export.

Mestverwerkingscapaciteit
Het Bureau Mest Afzet inventariseerde voor het derde jaar op rij de mestverwerkingscapaciteit in Nederland in opdracht van LTO Nederland, Cumela en het ministerie van Economische Zaken. Een groot deel van de verwerkers heeft vrijwillig meegewerkt, voor de rest zijn schattingen gebruikt.

De verwerkingscapaciteit zal op basis van nieuwe, gevorderde projecten naar verwachting volgend jaar met 2,2 tot 2,8 miljoen kilo fosfaat stijgen. Dit jaar was er een stijging van 3,5 miljoen kilo. Veel verwerking gebeurt in de regio Zuid (Brabant en Limburg), ongeveer 5,7 miljoen kilo fosfaat. Oost-Nederland blijft sterk achter met 0,9 miljoen kilo, terwijl er in West- en Noord-Nederland 13,6 miljoen kilo verwerkingscapaciteit is. Dat is vooral veroorzaakt door de 9 miljoen kilo pluimveemest die in Moerdijk wordt verbrand.

Verschuiving te zien
Bij de gebruikte technieken is een verschuiving te zien; het aandeel mestscheiding met een decanter/centrifuge steeg van 25 procent naar 35 tot 40 procent. Gebruik van de techniek hygiëniseren (laagdrempelig, technisch zeker) voor de export van fosfaat steeg van 45 naar 50 procent. Bij nieuw te bouwen installaties is omgekeerde osmose populair, van ruim 30 procent nu naar straks bijna 40 procent, waarschijnlijk omdat dit nodig is voor de productie van kunstmestvervangers (mineralenconcentraat).

De meeste installaties zijn nog eigendom van boeren of loonwerkers (apart of gezamenlijk) maar er worden steeds meer partijen van buiten de landbouw actief op deze markt.