Brabantse eigenaren strostallen vragen vrijstelling verplichting luchtwassers

Een groep Brabantse varkenshouders, die hun zeugen in een strostal laten loslopen, stellen de verzwaarde eisen de provincie Brabant vanaf 2022 oplegt aan de varkenshouderij ter discussie voor hun strostalsysteem. Om aan deze maximale emissie-eisen te kunnen voldoen moeten alle varkenshouderijen vanaf 2022 voorzien zijn van gesloten stallen met luchtwassers. In een brief aan GS stellen de betrokken studieclubleden deze verzwaarde eisen ter discussie. In hun ogen zou de strostal een uitzondering op de regels moeten vormen. Tijdens de statenvergadering van maandag 2 december 2019 staat deze brief ter behandeling op de agenda.

Dierenwelzijn

In de brief stellen ze dat in het strostalconcept dierenwelzijn een grote rol speelt. Zo zorgen natuurlijke ventilatie, veel scharrelruimte en fourage-mogelijkheden voor een optimaal leefklimaat en minder stress bij de zeugen. Daarnaast is er volgens de briefschrijvers bij het ontwerp van de stal rekening gehouden met de emissie-uitstoot. De stallen zijn zo ontworpen dat er voorzien is in een scheiding tussen vaste mest en urine. Verder wijzen de studieclubleden op de natuurlijke ventilatie, waarmee de looplijnen en het mestgedrag van de zeugen wordt gestuurd. Zo zorgen de luchtstromen ervoor dat de zeugen enkel het strobed gebruiken als ligruimte, in deze ruimte zal de zeug hooguit urineren. Daarbij verwijzen ze naar een onderzoek waaruit blijkt dat een zeug, nadat zij opstaat, pas na 16 meter gaat mesten.

Ammoniakemissie

De briefschrijvers onderstrepen dat de vloer van deze ruimte dagelijks wordt schoon geschoven. De zeugen vreten stro waarmee de mestsamenstelling verandert. In de praktijk wordt zo een ammoniakemissiereductie gerealiseerd van 40 procent ten opzichte van de traditionele gesloten stal. Wanneer de strostallen van een luchtwasser moeten worden voorzien kan er geen aangenaam leefklimaat meer gerealiseerd worden in de strobedden. Daarnaast vervallen de natuurlijke ventilatiestromen en kan het mestgedrag van de zeugen niet meer worden gestuurd. Dit alles gaat ten koste van het welzijn van de zeugen én de lage ammoniakemissie.

Ombouw

Bestaande strostallen opbouwen naar een ander stalconcept is volgens de briefschrijvers onmogelijk. „Dit betekent dat alle bestaande strostallen vervangen moeten worden om aan de eisen te kunnen voldoen. Dit vraagt onevenredige hoge investeringen”, stellen de studieclub leden. Op dit moment werken circa 28 Brabantse varkenshouders met een strostal. Tezamen houden zij circa 14.500 zeugen, waarvan 10.500 dragende zeugen in een strostal leven. Dit komt neer op ongeveer 2 procent van het totale aantal zeugen in Noord-Brabant.

Nieuwe strostallen

De studieclub wijst GS er ook op dat door de strengere regelgeving in de toekomst geen nieuwe omgevingsvergunningen meer worden verleend voor nieuwe strostallen. Ook het vergroten van bestaande stallen en uitbreiding binnen bestaande stallen mag niet meer. Hieruit concluderen de studieclubleden dat het aantal dragende zeugen die gehuisvest worden in het stro zeker niet groter wordt, eerder kleiner, gezien de afname van het aantal varkensbedrijven. De studieclub vreest dat daarmee dit welzijnsvriendelijk stalconcept uiteindelijk zal verdwijnen.

Uitzondering

Op basis van de aangevoerde argumenten zijn de studieclub leden van mening dat de strostal in de varkenshouderij een uitzondering moet vormen op de strengere regels. „Aanpassing van de stallen leidt tot onnodige achteruitgang van het dierenwelzijn en onnodige extra investeringen, aldus de leden van de studieclub strostallen: Sjef van de Nieuwelaar, Patrick Bertens, Piet en Hans Taks, Paul Buiks en Ad Akkermans.