Varkenshouderij enige sector met schaalvergroting


Het aantal varkens op een doorsnee varkensbedrijf steeg in de periode 2000-2017 tot 3 827 dieren. Dit is een toename van ongeveer 135 varkens per jaar. De gemiddelde standaardopbrengst van een varkensbedrijf kwam in 2017 uit op ruim 900 duizend euro, drie keer zo veel als in het jaar 2000.
De standaardopbrengst is een maat voor de economische omvang van agrarische bedrijven, die wordt gedefinieerd door de Europese Commissie. Deze normering wordt 3 keer per 10 jaar opnieuw vastgesteld. Een nieuwe normering heeft invloed op de standaardopbrengst.
Andere sectoren
Het gemiddeld aantal melkkoeien per bedrijf bij de melkveebedrijven steeg van 56 in 2000 tot 101 in 2016, maar kwam dit jaar weer net onder de 100 uit. De standaardopbrengst van een doorsnee melkveehouder verdubbelde in deze periode tot ruim 400 duizend euro.
Ook het doorsnee akkerbouwbedrijf werd iets groter. In 2017 bewerkte een akkerbouwer gemiddeld 42 hectare, dit was in 2000 nog 33 hectare. Deze opschaling voltrok zich vooral in de jaren 2000-2007. In deze jaren groeide de gemiddelde bedrijfsgrootte met bijna 1 hectare per jaar tot 38 hectare in 2007. De gemiddelde standaardopbrengst in de akkerbouw kwam in 2017 uit op 181 duizend euro.
Specialisatiegraad
In de varkenshouderij is de kernactiviteit het houden van varkens, in de melkveehouderij is dat het houden van melkvee. De specialisatie in de varkenshouderij en melkveehouderij lijkt voltooid, omdat de standaardopbrengst uit de kernactiviteit niet meer toeneemt. In de varkenshouderij is de laatste drie jaar de specialisatiegraad op 91 procent blijven steken.
In de akkerbouw is zelfs sprake van diversificatie, een afname van de specialisatiegraad. De specialisatiegraad in deze sector daalde de laatste drie jaar van 76 procent naar 73 procent.
Verbreding bedrijfsactiviteiten
In 2016 vonden op bijna een derde van de agrarische bedrijven verbredingsactiviteiten plaats. De meest voorkomende activiteit was verkoop aan huis (7 procent van de bedrijven), gevolgd door agrarisch landschaps- en natuurbeheer (6 procent).
Bij de melkveebedrijven neemt 35 procent van de bedrijven deel aan verbredingsactiviteiten, bij de akkerbouwbedrijven gaat het om 28 procent en bij de varkensbedrijven is dit 12 procent van de bedrijven.
Energieproductie
Bij de melkveebedrijven scoort het agrarisch landschaps- en natuurbeheer met 19 procent van alle activiteiten het hoogst, op akkerbouwbedrijven is dat het loonwerk voor derden (12 procent) en op varkensbedrijven is dit de duurzame energieproductie voor eigen gebruik (4 procent).
Voor 62 procent van alle bedrijven met verbreding is de bijdrage van de verbreding aan de totale opbrengst van het bedrijf minder dan 10 procent. Bij 80 procent van de melkveebedrijven, bij 69 procent van de varkenshouderijen en bij 55 procent van de akkerbouwbedrijven dragen de verbredingsactiviteiten voor minder dan 10 procent bij aan de totale opbrengst.
Werken buiten bedrijf
Boeren op agrarische familiebedrijven hebben vaak een baan naast het bedrijf. Op bijna de helft van de agrarische familiebedrijven hebben het bedrijfshoofd en/of de meewerkende familieleden een baan buiten het bedrijf. Van deze bedrijven heeft 23 procent een bedrijfshoofd met een baan buiten het bedrijf, 31 procent heeft een of meer meewerkende familieleden met een baan buiten het bedrijf.
Op 30 procent van de akkerbouwbedrijven heeft het bedrijfshoofd een baan buiten het bedrijf. Bij de melkveebedrijven is dit 12 procent en bij de varkensbedrijven 25 procent. Op 27 procent van de akkerbouwbedrijven hebben meewerkende familieleden een baan. Op 39 procent van de melkveebedrijven en op 28 procent van de varkensbedrijven is dit ook het geval.

Tekst: Reinout Burgers
Al bijna 25 jaar volg en schrijf ik als journalist onder meer over de varkenshouderij en pluimveehouderij. Twee uiterst boeiende en dynamische sectoren met veel gepassioneerde ondernemers.
Beeld: Ellen Meinen
Bron: CBS