Voorzichtig starten met voeren van vers graan

Elk jaar gaat het weer mis. Het voeren van de nieuwe oogst granen te snel na het maaien ervan leidt tot 20-30 procent lagere voeropname. Bij de zeugen kan het leiden tot extra uitval onder de biggen door afwijkend gedrag.

In gedorst graan verlopen in de korrel tot enkele weken na de oogst nog enzymatische processen die uiteindelijk leiden tot een beter voor de diervoeding geschikt product. Water wordt omgezet, terwijl eiwit en zetmeel een verouderingsproces doormaken. Het is dus zinvol dat proces af te wachten. In Duitsland waar men vaker dan hier eigen granen voert, wordt soms vanwege tekort aan opslagcapaciteit toch eerder gestart. Het toevoegen van zuur aan de granen kan daarbij de negatieve affecten verminderen.

Als gestart wordt met het voeren van de verse granen is het tevens zaak om de overgang geleidelijk te laten verlopen. Anders kunnen opnieuw problemen optreden met de voeropname en de gezondheid van dieren, de biggen voorop. Ook vanuit de mengvoerindustrie is de periode rond de overgang van de oude naar de nieuwe oogst granen bekend als een periode die veel aandacht vraagt.

Een ander aandachtspunt bij het voeren van eigen granen is de hoeveelheid mycotoxinen (gifstoffen van schimmels). Zeker in een gelegerd gewas of een gewas dat lang op het veld heeft gestaan onder wisselende weersomstandigheden kan dit percentage snel oplopen. Zeker biggen reageren negatief op de aanwezigheid van deze stoffen in het voer. Het goed schonen van het graan levert een sterke vermindering op.