Column: Politici en beleidsmakers, ga op cursus marktwerking!

Wij hebben momenteel te maken met een snel veranderende maatschappij, aangejaagd door politici en beleidsmakers die een enorme regeldrift tentoonspreiden richting economische bedrijven. Qua maatregelen voor het bedrijfsleven is het nooit genoeg en de regels buitelen over elkaar heen. We zitten als landbouw inmiddels compleet verstrikt in juridisch onhoudbare wetgeving. Inmiddels zijn we zo ver dat de doelen per definitie onhaalbaar zijn. Zelfs in een boerenvrij Nederland is het onmogelijk om de stikstofdoelen te halen. En toch is het ook dan nog niet genoeg. ‘Transitie’ en ‘veranderen’ zijn de modewoorden van het jaar 2022. Wat deze woorden precies betekenen weet eigenlijk niemand, maar ze klinken fraai voor mensen die niet gehinderd worden door kennis. Voor kenners en bedrijven die de maatregelen krijgen opgelegd zijn deze woorden leeg. Ze zijn nietszeggend en dat irriteert. Wat moeten wij allemaal veranderen? Welke transitie moeten wij doormaken? En vooral: welk probleem wordt daarmee opgelost?
Veel te veel politici en beleidsmakers willen vooral niet zien dat een verdienmodel uit de markt moet komen
Er worden hoofd- en bijtafels ingericht om convenanten te sluiten, want het moet allemaal anders. Veel aanschuivers hebben de mond vol van een eerlijke positie voor boeren in de keten en bovenal een goed verdienmodel. Maar hebben geen idee hoe de markt werkt. Zij zien niet eens wat zij niet zien. Daarbij weigeren zij economische analyses te laten maken door deskundigen. De oneliners van D66 en NGO’s zijn voldoende onderbouwing. Veel te veel politici en beleidsmakers willen vooral niet zien dat een verdienmodel uit de markt moet komen, uit het samenspel van vraag en aanbod. Ik vraag mij oprecht af of beleidsmakers ooit economie hebben gehad op school, en enige feeling hebben met bedrijven die hun inkomen uit de markt halen.
De klant bepaalt wat hij wil en dus de markt. En de algemene voorwaarden van het aanbod worden gesteld door Europa. Wij, varkenshouders van Nederland, zorgen voor aanbod dat de markt vraagt. Onze klanten zitten in Nederland, in Europa en voor een deel daarbuiten. In- en export zijn belangrijk voor de wereldwijde economie. Dat geldt evenzo voor de landbouw. Buitenlandse klanten zijn belangrijk voor ons, vooral voor de volledige verwaarding van ons product. Nederlandse consumenten eten alleen bepaalde vleesproducten, in andere landen staan weer andere delen op het menu. Alle producten hebben hun eigen afzetmarkt, alle delen worden verwaard waardoor het vlees voor iedereen betaalbaar blijft. Betaalbaar vlees is veruit het belangrijkste wat klanten willen. De markt voor duurdere producten is zeer beperkt en krimpt momenteel vanwege de uit de klauwen gelopen inflatie.
Zij leven in de sprookjeswereld waarin alles maakbaar is
Het is stuitend om politici en beleidsmakers te horen praten over transitie en extensivering. Niet gehinderd door kennis van zaken, als een kip zonder kop, nooit gewerkt in het bedrijfsleven, geen economische scholing. Zij leven in de sprookjeswereld waarin alles maakbaar is: wat consumenten eten, wat er geïmporteerd wordt, hoe de markt werkt, wat bedrijven verdienen die in de markt opereren. Met de huidige regeldrift voor economische bedrijven, zouden wij als bedrijven veel meer terug moeten vragen: dat deze politici en beleidsmakers op zijn minst de basiskennis van de markt en economie beheersen. Zij zouden op cursus moeten mét een eindtoets zodat een minimaal kennisniveau is gegarandeerd. Dat zou veel realiteit in het politieke debat over de toekomst van economische bedrijven kunnen brengen.
Tekst: Linda Verriet
Beeld: Ingrid Sweers