Fokkerij

Topigs Norsvin is al ruim tien jaar bezig met thema’s als biggensterfte en staartbijten. Tijdens de thema-avonden Fokkerij, op 13 februari in Dalfsen en op 20 februari in Nederweert-Eind geeft Hans Olijslagers zijn visie.

In het maatschappelijk debat over dierenwelzijn zijn het vaak de varkenshouders die de ‘klappen’ moeten opvangen. Varkenshouders worden door actiegroepen rechtstreeks aangevallen op de wijze hoe varkens in Nederland worden gehouden.

Fokkerij oefent de meeste invloed uit op productiegetallen. Factoren als voer, gezondheid, klimaat en management zijn belangrijk, maar beïnvloeden enkel het verschil tussen 70 en 90 procent van het fokkerijpotentieel.

Regelmatig komt het voor dat kraamzeugen tijdens de lactatie berig gezien worden. De gedachte is helemaal niet nieuw om de zeugen te insemineren, terwijl ze hun biggen nog zogen. Of dit maatschappelijk wenselijk is of succesvol is de vraag.

LNV minister Carola Schouten gaat het terugdringen van de biggensterfte zelf ter hand nemen. De sector partijen dienen een concreet plan van aanpak te presenteren over hoe zij binnen de biggensterfte binnen vijf jaar aanzienlijk willen terugdringen.

Zeugenhouders vinden het aantal verkochte kwaliteitsbiggen en vleesvarkens het belangrijkste aspect in de aankoop van vrouwelijk fokmateriaal. Vitaliteit en overleving van biggen staat op een goede tweede plaats.

Nederland produceert jaarlijks 2,5 miljoen meer biggen dan volgens de officiële cijfers. Dat stelt Varkens in Nood op basis van een analyse van cijfers uit diverse onafhankelijke bronnen zoals de binnenlandse productie, de export en mestproductie.

De varkenssector moet zich meer richten op varkensfoklijnen die zorgen voor minder, maar wel robuustere biggen per geboorte. Dit is volgens de Dierenbescherming een maatregel om de biggensterfte tegen te gaan. 5 Miljoen (13%) biggen sterven voortijdig.