Griep bij varkens komt meestal niet alleen voor. Het maakt deel uit van een complex, waarbij verschillende bacteriële en virale ziektekiemen die luchtwegproblemen veroorzaken samen aanwezig zijn en elkaar versterken.

Op bedrijven met pandemische griep worden vaak vruchtbaarheidsproblemen gezien, maar er werd nooit bewezen dit virus daarvan de oorzaak is. In een Duitse veldstudie kregen we de eerste overtuigende resultaten dat dit griepvirus de problemen veroorzaakt.

Er circuleren er verschillende grieptypes bij varkens. Van januari 2018 tot juni 2020 zijn meer dan 200 inzendingen met verdenking van griep onderzocht om de aanwezige grieptypes op Nederlandse varkensbedrijven in kaart te brengen.

Griep lijkt op sommige bedrijven nooit weg te gaan, het keert telkens weer terug. Dat komt deels door het virus zelf maar ook doordat er groepen dieren zijn die het griepvirus in stand houden en verspreiden. Eén van die groepen is de zuigende biggen.

Longonderzoek aan de slachtlijn levert waardevolle informatie over de longgezondheid van vleesvarkens en zou op elk bedrijf deel uit moeten maken van de diergeneeskundige bedrijfsbegeleiding.

App is een complex probleem. Kliniek wordt veroorzaakt door uitlokkende factoren zoals transport en slecht klimaat. Een goede diagnose op basis van sectie, aangevuld met slachtlijnonderzoek is van belang voor bepaling van de controlemaatregelen.

De bacterie Actinobacillus pleuropneumoniae (App) komt vrijwel op alle Nederlandse bedrijven voor en veroorzaakt pleuropneumonie (borstvlies- en longontsteking). Longonderzoek aan de slachtlijn is een goede methode om App-achtige letsels op te sporen.

Na de introductie van oraal toltrazuril als preventie tegen coccidiose bij biggen, zijn slechts enkele veldstudies naar het effect van de behandeling uitgevoerd. In 2018 is een nieuwe veldstudie uitgevoerd. Daaruit blijkt dat de controle vaak beter kan.

Biggen met coccidiose scheiden zgn. oöcysten (“eitjes”) uit in de mest. De diagnose van coccidiose is gebaseerd op het aantonen van deze oöcysten. De juiste timing en gebruik van een gevoelige detectiemethode zijn hierbij belangrijk.

Zowel de acute als subacute vorm van oedeemziekte of slingerziekte kunnen schade veroorzaken bij de gespeende biggen. Subacute oedeemziekte is minder goed zichtbaar, maar mag niet vergeten worden wanneer de gespeende biggen minder goed presteren.