Biest- en biggenmanagement zijn van groot belang voor een zo groot mogelijke overlevingskans. Tien praktische tips voor in iedere kraamstal.

De duur van het geboorteproces is van grote invloed op de vitaliteit van de big en bepalend voor goede biestopname.

Hoe groter de worp, hoe lastiger het vaak is om alle biggen op tijd van voldoende biest te voorzien. In tegenstelling tot de melkproductie, hangt de hoeveelheid biest niet af van de worpgrootte. De biestproductie is afhankelijk van een aantal factoren.

De hoeveelheid afweerstoffen in de biest verschilt per zeug en per dracht. Verschillende factoren hebben hier invloed op. Een zo hoog mogelijke concentratie is gunstig voor een goede weerstand van de big.

Bij varkens vindt tijdens de dracht geen uitwisseling van afweerstoffen plaats via de placenta. Een big wordt zonder immuniteit geboren en is kwetsbaar voor ziekteverwekkers.

Na de geboorte daalt de lichaamstemperatuur van een big sterk. Om deze weer op peil te brengen is veel energie nodig. In tegenstelling tot de meeste andere zoogdieren hebben biggen bij de geboorte geen 'rugzakje' gevuld met reserve-energie. Biest is daarom van levensbelang voor een big.

In eerste instantie op verzoek van zijn afnemer om op latere leeftijd te gaan enten, maar inmiddels naar volle tevredenheid.

Stof in varkensstallen geeft reden tot nadenken

Mycoplasma bij jonge biggen en de vaccinatiestatus van (aangevoerde) gelten kunnen nauw met elkaar verweven zijn. Op veel zeugenbedrijven vindt mycoplasma-besmetting van biggen plaats vanuit de zeug. Jonge zeugen of gelten zijn de grootste bron van infectie voor hun biggen.

De biggen tot het eind beschermen, met één keer vaccineren en goed in te passen in het normale werkritme: dat waren voor Marco van den Beld de belangrijkste redenen om van vaccin te veranderen.