
Acclimatisatie van gelten: onderschat maar cruciaal

De acclimatisatie van fokgelten is op veel zeugenbedrijven een risicovol gebeuren.
Acclimatisatie betekent letterlijk ‘aanpassing’. In de context van varkensgezondheid gaat het om het proces waarbij fokgelten zich veilig en gecontroleerd aanpassen aan hun nieuwe omgeving en de bedrijfsgebonden gezondheidsstatus.
Een goed uitgevoerde acclimatisatie zorgt ervoor dat gelten op een natuurlijke manier weerstand opbouwen tegen de kiemen die op het bedrijf aanwezig zijn. Dit verlaagt de kans op ziekte-uitbraken na introductie. Zeker bij het wisselen van fokgeltenleverancier is het risico op problemen reëel: denk aan infecties die via de nieuwe gelten binnenkomen en zich vervolgens verspreiden in de zeugenstapel. Of juist heel gezonde gelten die infecties van de zeugenstapel oplopen en op die manier de infectiedruk op het bedrijf verhogen.
Waarom is het zo belangrijk?
Een slecht functionerende acclimatisatie kan gevolgen hebben voor:
-
De gezondheid van de zeugenstapel – Nieuwe kiemen kunnen ziektes veroorzaken zoals PRRS of PCV2. Ook kan de dynamiek van bestaande infecties veranderen.
-
De bigkwaliteit en -afzet – Problemen bij de zeugen leiden vaak tot minder vitale biggen en lagere opbrengsten.
-
De bioveiligheid – De introductie van dieren zonder voorbereiding verhoogt het risico op besmettingen.
Denkwerk loont
Veel bedrijven zien acclimatisatie nog vooral als een quarantaineperiode. Maar met relatief weinig inspanning is er vaak veel winst te behalen. Door het proces bewuster in te richten – als een combinatie van quarantaine én gecontroleerde blootstelling (adaptatie) – kan het risico op insleep en uitbraak aanzienlijk worden verminderd.
De ervaring leert dat een goede acclimatisatie niet ingewikkeld hoeft te zijn, maar wel om aandacht vraagt. Denk bijvoorbeeld aan heldere protocollen voor monitoring, vaccinatie en het moment van integratie.
Wil je meer weten? Lees het hier.